Het is een donkere dag. Volgens sommigen zelfs de meest depressieve dag van het jaar.
Het weer is maar zo zo, het is maandag (dat is nooit voordelig), de feestdagen lijken alweer zo ver weg en het dagelijkse leven lijkt zo monotoom en eindeloos saai. Helemaal nu we ook nog masaal tegen al de goede voornemens hebben gezondigd… We wilden minder eten, minder uitgeven, minder roddelen, minder nutteloos achter schermpjes hangen, minder wegen, minder uitstellen… Minder, minder, minder.
En vandaag lijkt alles minder.
Het weer is minder.
Mijn mood is minder.
Het gezonde eten smaakt me minder.
Ik heb gewoon minder zin.
Meelijwekkend grappig is het eigenlijk. Hoe hard we met onze kop vooruit, als een stier tijdens het jaarlijkse encierro in Pamplona, het jaar in rennen in de hoop te minderen. We willen minder.
Dan hebben we minder… voelen we ons minder!
Lachwekkend en tegelijk hardbrekend!
Dat we zo stug dravend naar minder koersen terwijl we meer beloofd hebben gekregen.
Ik ben gekomen zodat je leven kan hebben en dat je het in meer volheid hebt. (Johannes 10 vers 10)
Meer!
Bovenmatig, krachtiger, meer dan overvloedig, superieur, buitensporig, verheven. meer dan genoeg, overmatig, excessief, beter en hoger, overschrijdend, uitbundig meer.¹
Dat wil ik!
Meer, meer, meer!
Ik wil meer overwinnen -ook als dat meer (zielsge)vechten betekent
Ik wil meer liefhebben – ook als dat meer vergeven en loslaten vraagt
Ik wil meer verbondenheid – ook als dat meer kwetsbaarheid brengt
Ik wil meer voldoening – ook als daar meer inspanning aan vooraf gaat
Ik wil meer van die volmaakte, volheid van leven –
Ook als daarvoor nodig is dat ik dagelijks opgeef wat mijn leven nu zo vol maakt.
Dat is eng.
Als er gevochten wordt, kan er worden verloren.
Als je loslaat kan het als een boomerang weer terug geworpen worden.
In kwetsbaarheid kan je je pijn doen.
Inspanning kan tot teleurstelling leiden.
Opgeven kan gemis opleveren.
Maar dat is niet wat onze Vader, onze Maker ons toezei. Toen hij de belofte deed dat hij ons volheid van leven wilde geven garandeerde Hij ons immers meer, uitbundig, overvloedig leven. Rijk en buitensporigheid.
Ik weet het. Hij heeft niet gezegd dat er geen verliezen zouden zijn. Of pijn en gekwetstheid. Afwijzing, tegenslag en gemis.
Zou het kunnen dat we (ik) uit angst voor al die pijnlijkheden onszelf tekort doen door maar voor minder te gaan? Dat we meer en uitbundig en volheid missen omdat we bang zijn dat we er bekaaid afkomen? Dat we iets verliezen? Onszelf misschien zelfs wel.
Zou het kunnen dat we weglopen uit de angst dat die belofte niet voor ons (mij) is? Omdat we niet goed, mooi, sterk, strijdlustig, vergevend, liefhebbend en ingespannen genoeg zijn?
347 dagen heb ik nog over. Om te kiezen.
Voor minder. Veilig en weten wat ik heb. Wat ik opgeef. Waarvan ik me ontdoe en wat ik verwijder.
Of voor meer. Risico’s die angst met zich mee brengen. Maar die ook bovenmatig, uitbundig meer dan overvloedig volheid van leven zullen opleveren.
Nog ruim elf maanden om te kiezen.
Tussen het najagen van minder.
Of het ontvangen van meer.
Het jaar is wellicht wat minder voorspelbaar als ik voor die laatste optie van ‘meer’ kies. Ik zal wat van de (ingebeelde) controle moeten laten gaan. Mogelijk kom ik verlies tegen. Pijn, gekwetstheid, afwijzing en tegenslag. Misschien zal ik (delen van) mezelf verliezen.
Maar één ding is zeker: minder zal het niet worden!
Heel langzaamaan begin ik te denken dat als ik voor minder blijf gaan, ik ook daadwerkelijk minder krijg… (tja, ik ben nogal traag van begrip!) Dat ik de schoonheid, de vreugde en de rijkdom van meer zal missen.
Ik ben gekomen zodat je leven kan hebben en dat je het in meer volheid hebt.
Ik ben gekomen: het is al gebeurd. Hij heeft het al voor me geregeld en klaargelegd.
Het is er al. Leven in meer volheid. Als ik wil kan ik het hebben. Ik hoef het alleen maar aan te pakken, als een jas om me heen te slaan.
Ik hoef niet meer -als een bloedlustige stier- rennend op zoek naar minder. Om mezelf terug te vinden op een donkere dag.
Ik mag, waar ik nu ben, rustig gaan zitten in het licht. En ontvangen. Dat volle, overvloedige leven. In zijn rijke, allesomvattende, overweldigende aanwezigheid.
Ik wilde minder eten, hij vult me met meer geestelijk voedsel, excessief.
Ik wilde minder uitgeven, hij deelt me meer eeuwige rijkdom, in overvloed.
Ik wilde minder roddelen, hij stort meer ongekende liefde in me uit, onuitputtend.
Ik wilde minder nutteloos achter schermpjes hangen, hij reikt me meer volheid van leven, beter en hoger.
Ik wilde minder wegen², hij overlaadt me met zijn gewichtige aanwezigheid, krachtig.
Ik wilde minder uitstellen, hij heeft me het leven al gegeven, meer dan overvloedig!
Oh God of ages past
Convince my heart at last
Come tell me of all I have in You!
¹ https://www.blueletterbible.org/lang/lexicon/lexicon.cfm?Strongs=G4053&t=KJV
² wees gerust, dat was niet serieus een voornemen van deze zwangere vrouw