Geheel volgens de Hollandse traditie hebben we afgelopen zaterdag, op Koningsdag, de vrijmarkt afgestruint. Dit keer alleen wel op Amerikaanse wijze. Garage sales.
Garage sales zijn hier hét middel om van je troep af te komen. De verkoop start ‘s ochtends rond een uur of zeven en de meest fanatieke kopers staan dan al op de stoep. De familie Vreugdenhil komt tegen een uur of tien eens aankakken en is verbaasd dat het tot nu toe nog nooit echt een goede deal heeft gehad op een garage sale. Hoe zou dat toch komen?
Je stapt in de auto en rijdt van de ene sale naar de andere. Afgelopen zaterdag was er eentje in een mega buitenwijk van Austin, dus allemaal redelijk bij elkaar in de buurt, maar van sale naar sale slenteren is er toch niet bij. Wij rijden onszelf van sale naar sale. Thuis kijken we online welke huizen een sale hebben en verder volgen we de bordjes in de wijk. Na elk ‘kleedje’ bekeken te hebben klimmen we elke keer weer in de auto, iedereen in de stoeltjes hijsen, allemaal gordels vast en weer op naar de volgende.
Vorige week zondag hadden de kinderen bij een paas dinner bij vrienden grove hoeveelheden paaseieren met vulling gescoord. De inhoud (veelal slecht smakend Amerikaans snoepgoed, ow hoe missen we de Nederlandse meuk!) was in een grote zak gegaan. Deze week hebben ze er af en toe wat van gehad, maar uiteindelijk hebben we, in goed overleg met de kinderen natúúrlijk, besloten dat we het in de la van het kabinet zouden leggen. In de hoop dat de ruiluil nog eens langs zou komen. De ruiluil is ons middel om van ongezonde troep af te komen. De kinderen leggen hetgeen ze willen ruilen in de la en checken de volgende ochtend of de ruiluil is langs geweest en het heeft geruild voor iets anders. Eetbaar of niet.
Dit keer lagen er twee one-dollar-briefjes die ze mochten besteden tijdens onze tocht langse de garage sales. We moesten wel even uitleggen wat je daar nu precies mee kan. Maar inmiddels is Boaz een stempelset en Zarah een knalroze, Dora gitaar rijker.
Tegen de lunch kwamen we weer thuis en de rest van de Koningsdag hebben we, naast gebruikelijke zaterdagactiviteiten als in de tuin hangen en niks doen, vooral ook veel tijd besteed aan praten, vechten, schreeuwen, huilen, bidden en knuffelen over wie er nu eigenlijk die koning is. Wie het nu eigenlijk voor het zeggen heeft. Wie nu eigenlijk bepaald wat er gebeurd en wie de wetten voorschrijft. Wie er nu eigenlijk de king of the castle is, hier in huize Vreugdenhil.
Deze dagen gaat daar behoorlijk wat tijd en energie heen. Maar tja, wat wil je met een vierjarige die groot gelijk heeft dat hij wil weten waarom wij zeggen wat er gebeurd en niet hij. En daarbij een twee-jarige die ook al veel van de wereld begrijpt, maar net als wijzelf, soms zo zichtbaar gefrustreerd blijkt als ze ontdekt dat ze het toch niet allemaal, helemaal onder controle heeft.
Eerlijk gezegd lijkt het wel een beetje op de situatie in Nederland. We hebben een koning, onderdeel van de regering. Je bent geneigd om te zeggen: “dat hij het voor het zeggen heeft”. Maar al gauw blijkt dat hij de touwtjes niet in handen heeft, ze alleen maar mag doorknippen en het meer weg heeft van een ‘ceremonieel koningschap’. Hij mag nog net een handtekening zetten onder de wet, waar hij persoonlijk het misschien wel helemaal niet mee eens is.
Ja, Peter en ik schrijven de wetten voor, of tenminste, in die waan laten we onszelf. We zorgen voor onze kids, vertellen ze wat ze wanneer moeten doen en waarom. Maar ondertussen hebben wij het niet voor het zeggen, hebben wij de touwtjes helemaal niet in handen, mogen we ze alleen af toe doorknippen. En zetten we alleen -met een lieve glimlach, een bemoeidigend woord, een vertrouwend gebed en een dikke knuffel- een handtekening onder de door de kinderen geschreven wet.
Een mooi voorbeeld:
Bij het ontbijt vragen we wie er wat drinken wil. Zarah geeft aan dat ze graag een bekertje melk wil. Boaz hoeft niets. “Weet je het zeker dat je geen melk hoeft?” Ja, Boaz weet het zeker.
Een minuut later komt hij toch, volledig onverwachts natuurlijk, terug van zijn besluit. “Mag ik ook wat melk?” Geheel volgens de wet antwoorden Peter en ik in koor: “Nee”. Zarah voegt daar nog even aan toe: “Want jij wilde net niet.” Gelukkig, de wet wordt door een ieder hier in huis gesnapt. En nageleefd. Maar helaas hadden we geen rekening gehouden met de mazen in de wet. Want Zarah kent niet alleen de wet goed, ze weet ook prima hoe ze daar onderuit moet komen: “Boaz, je mag wel een slokje van mij!”.
Ik vind het wel prima zo. Want de wetten voorschrijven is eigenlijk echt niks aan, heel eerlijk gezegd ben ik het wel met Loesje eens. Ik wil helemaal niet dat ze doen wat ik zeg. Ik wil dat ze doen wat het beste voor hen is. En hopelijk kunnen ze dat op een dag veel beter inzien dan dat wij dat nu of ooit zullen kunnen. Tot die tijd proberen wij zo goed mogelijk de touwtjes in handen te houden, af en toe doen we een suggestie jegens de inhoud van een op te stellen wet en verder komen we braaf opdraven om lintjes door te knippen.
Oja, en we vieren natuurlijk regelmatig een Koningsdag voor de King of the castle.
Deze maandag was dat Zarah, onze prinses, was die dag 1000 dagen bij ons! Hoera! Dat vierden we met een chick-fil-a kids meal die we aten bij het water. Zodat princess steentjes in het water kon gooien. Een mooiere activiteit is er niet! (en zeg nou eerlijk, toch echt leuker dan koekhappen en zaklopen!)
Vandaag was Boaz the king. Als een heuze prins die beedigt wordt nam hij zijn Awana-award in ontvangst. Het afgelopen jaar is Boaz elke week naar Awana-club geweest, de highlight van zijn week, waar hij veel lol had met zijn vrienden en onder andere bijbelteksten leerde. Amerikanen zijn nogal van awards, graduations en ceremonies, dit was vast de eerste van vele waar we mogen komen opdraven om een fotootje te maken, te applaudiseren en te bewonderen samen met alle andere trotse ouders.