Van de week attendeerde iemand me er op dat ik op de blog in de derde persoonsvorm had geschreven. Of ik drie jaar geleden niet heel hard had gelachen als ze me dat zouden vertellen dat ik dat ooit zou schrijven over ‘deze mama’? Heel misschien had ik dat nog nét geloofd. Maar wat ik nu ga doen, nee dat had ik nooit durven dromen: een ode schrijven aan het consultatiebureau!
It takes a village to raise a child. Tja. Geloof dat dat wel waar is. In je eentje is het in ieder geval best lastig. Al is het alleen maar dat je af en toe even tegen iemand kan vertellen hoe het gaat. Kan verzuchten hoe zwaar je het wel niet hebt. Kan opscheppen hoe geweldig je kind wel niet is. Een bemoediging kan krijgen. Een aanmoediging. Dat iemand even kan zeggen hoe briljant jij als ouder wel niet bent. Of gewoon om je te vertellen hoe dingen moeten.
En in Nederland hebben ze dat bargoed begrepen. Het consultatiebureau is daar het grote voorbeeld van.
Eens in de zoveel tijd ga ik hier na de dokter voor een check-up. Deze week staat bijvoorbeeld de 6 months check-up van Zarah op het programma. Tijdens zo’n check-up doet de dokter een snelle controle, wordt ze gemeten en gewogen en krijgt ze de nodige prikken. Heeft de dokter een beetje tijd dan klets je nog wat over de ontwikkeling (rolt ze al? Slaapt ze goed?). En je krijgt een papier mee met leeftijd gerelateerde informatie e.d. Maar echt tijd en aandacht voor je vragen is er niet. En daarbij is er in opvoedingszaken toch ook nog altijd een licht cultuurverschil. Dus tja, dan zoek ik het ergens anders.
Het internet. Daar kun je natuurlijk wel de nodige info vinden. Op zoek naar informatie in verband met mijn twee jarige zoon die geen middagdutjes doet kom ik heel wat tips en suggesties tegen. Wees gerust, ik skip de forums. “mijn zoon van 2 jaar en drie maanden…” “oja, dat had ik ook…” “echt waar, wat doen jullie dat jullie kids zo beroerd…” enz. Nee, daar zit ik niet op te wachten. Dus ik ga naar sites van gevestigde instanties of met verwijzingen naar literatuur of iets dergelijks. Op een van die sites kwam ik een heel nuttig advies tegen.
Omdat ik het zat was dat Boaz bleef huilen als hij naar bed ging hadden we hem wat boekjes gegeven. Dat ging prima voor een tijdje. Las hij een tijdje een boekje en viel al lezend in slaap (zie je wel dat hij zijn middagdutje nodig heeft!). Maar na een tijdje hielp dat niet meer en lag hij anderhalf uur lang op bed een boekje te lezen. Ergens vond ik dat prima. Rust voor hem, rust voor mij en daarna gingen we verder met de dag. Maar tijdens de lunch zat hij al in z’n ogen te wrijven en bij het avond eten viel hij half in slaap. Die dut heeft hij toch nog wel nodig. En toen deze site: “zorg dat de kamer van uw kind prikkelarm is. Geen speelgoed en boekjes die hem wakker houden.” Klinkt zo logisch als wat en leek me het proberen nog wel eens waard. Dus, op aap, beer en tijger -zijn drie lijfwachten- na, geen speelgoed, geen boeken. Maar ik denk dat de schrijver van deze info geen tweejarige in huis had. Want echt, die heeft niets nodig om zichzelf wakker te houden! Nu ligt hij op bed. Doodmoe. Er viel niets meer met hem te beginnen. Tot hij op bed lag: hele verhalen verteld hij. Met zijn rug op het matras, zijn benen omhoog tegen de muur en stampen maar. Of uit bed kruipen en onder de deur door gluren, ook een leuke manier van jezelf wakker houden. En tellen: een, drie, four. Liedjes zingen. Fantaseren. Alles. Behalve slapen.
Gelukkig hebben we dan nog boeken. Hele stapels. Bibliotheken vol zijn er geschreven. Dus maak je een selectie. Omdat je vriendin ’em aanraadt. Omdat het boek het eerste jaar z’n dienst bewezen heeft. Omdat de kleur je aanstaat. Omdat je ’em kreeg. Omdat je dokter ’em je aanraadde. Of gewoon omdat je toevallig dit boek in handen hebt. Om eerlijk te zijn geloof ik niet zo in opvoeden uit boeken. Maar soms kan het geen kwaad om wat te lezen.
Zo hebben wij een aantal Amerikaanse en een aantal Nederlandse.
Heb je ooit met een pasgeboren baby in de ene hand gezeten en in de andere het boek ‘Oei, ik groei!’? Nee? Als ik je een advies mag geven: NOOIT DOEN! Dit boekt leert je dat een kind zich ontwikkeld (ja, duh!) en dat die ontwikkeling in sprongetjes gaat. Voorafgaand aan elk sprongetje heeft je kindje een moeilijke week. Het is namelijk best zwaar om nieuwe dingen te leren. Zo’n moeilijke week wordt in hun kalender aangegeven met een donderwolkje. Je kunt precies zien wanneer je deze kunt verwachten. Week 2, 4 enz. In die weken wil je kind graag dichtbij je zijn, misschien wat meer drinken, kan het huilbuien hebben. Boos zijn. Echt donderden dus. Nu komt het: in de eerste 19 weken van het leventje van je kindje heeft het 9 donderweken! Dat is de helft! Sorry, maar dat wil ik als nieuwbakken moeder helemaal niet weten.
Dus ook de boeken heb ik inmiddels aan de kant gelegd.
En daar zit ik dan. Met een dochter van bijna 6 maanden die niet wil drinken uit een fles en niet wil eten van een lepel. Die moord en brand schreeuwt als ik haar op bed leg (terwijl ze toch overduidelijk lag te gapen! dus precies volgens het boekje van Mevrouw Hogg). En met een zoon van twee die moe is, maar niet wil slapen. Die om de haverklap ziek is, maar vertikt wat extra energie op te bouwen met een goede middagdut.
Precies. Op zo’n moment zou ik ze in de wandelwagen willen gooien. Jasje dichtknopen. Mutsen op en sjalen om want het sneeuwt. En aan de wandel maar. Naar het consultatiebureau.
Want wat geen internetsite, geen boek en geen papieren info kan doen. Dat kunnen ze op het consultatiebureau: Je recht in je gezicht uitlachen.
Omdat je zo dom bent om je kind zo te verwennen dat het met bijna 6 maanden nog niet uit de fles drinkt en weer twee keer per nacht wil drinken (terwijl je de papa’s en mama’s van haar vriendinnetjes al met 3 maanden jaloers maakte door te vertellen dat ze van 8 tot 8 sliep in de nacht). Ja, dan kan de wijkverpleegkundige je met een grote glimlach en met medelijden in haar ogen -dat je het zover hebt laten komen- aankijken. Om je daarna, met al haar liefde voor het kind bij jou op schoot, aan te moedigen. En je van nuttige en op jou en je kind toegepast advies te voorzien.
Beste Elies, Willemien, Mariska en Ans. Verpleegkundigen en artsen aan de Wolfkuilseweg. Het spijt me van harte dat ik jullie altijd heb gezien als ‘die mensen die de prikken zetten en verder er alleen maar zijn om te beoordelen of m’n kind het wel goed doet’. Ik had jullie vanaf dag een veel meer moeten waarderen (en uitbuiten). Want jullie zijn geweldig, onmisbaar, de ‘village’ die nodig is om een kind op te voeden. Jullie zijn, net als al die opvoedboekschrijvers en pedagogen, een bron van informatie. Bovenmatig veel informatie. Onwaarschijnlijk tegenstijdige informatie. En had ik die nu maar tot me genomen, had ik dat nu maar meer geconsumeerd, gewaardeerd, geaccepteerd en met open armen ontvangen. Dan had ik tenminste nog 300 andere opties om uit te proberen op m’n onwillige kids…
Tja, er mag dan een village nodig zijn om een kind op te voeden, uiteindelijk zal ik het zelf moeten doen. En kun je nog zoveel lezen en goedbedoelde adviezen krijgen, het werkt blijkbaar bij elk kind toch net weer iets anders. En werkt het sowieso pas nadat ik het zelf geprobeerd heb…
Gelukkig komt papa straks weer thuis. Dan mag hij meehelpen verder te modderen.
En tot die tijd blijf ik verlangen naar het consultatiebureau…
Ha. Laat ik nou net mijn GGD stage hebben en vanmorgen op het consultatiebureau gezeten hebben… Dus als je nog vragen hebt, speel ze door 😉 morgen zit ik aan de wolfskuilseweg dusseh… 😀
X