Wat een bende. 2-0 achter en een huilende broer. Ik werd er krijsend wakker van. Wat moet je daar nu mee?
Gelukkig was ik, een tijdje later, getuige van een doelpunt van Nederland! Hoera! Die Oranjes kunnen scoren. Ja, dat wist ik nog niet. Papa en mama zeiden van wel, maar ik heb het nog nooit mee gemaakt in een echte wedstrijd die ergens omgaat. Ik was er zo van onder de indruk dat ik de boxrand los liet en in m’n handen stond te klappen. Voor zo’n gebeurtenis wil ik me best een beetje uitsloven.
Maar wat een rotzooitje daarna weer. Niks, helemaal niks kwam er daarna meer wat het juichen waard was. Konden ze dan echt niet laten zien hoe je jezelf weer omhoog werkt op de ranking list? Nou, dan zou ik het wel even voordoen.
Wat later op de middag, toen mama niet oplette, sprintte ik dan ook op handen en knieen naar de trap en voordat mama er kon zijn was ik al op de tweede tree. En toen heeft ze, zo lief als ze is, me helemaal tot boven laten klimmen. Zodat ik eens goed kan laten zien hoe je dat moet doen: zorgen dat je bovenaan staat.
Hopelijk hebben die oranje mannetjes daar wat van geleerd en zorgen ze zondag voor een paar prachtige goals. Ik zeg: 4-1. En dan ben ik best bereid om weer in me handen te gaan staan klappen. Dat heb ik er wel voor over.
Ja goed zo Zarah! Jij geeft me weer vertrouwen in de oranje mannetjes. We gaan het zo meteen zien:)