We zijn inmiddels al bijna helemaal gewend aan het leven hier. We kijken er bijvoorbeeld al niet meer echt van op dat je op elke parkeerplaats het idee hebt dat je in verkeerspark Assen bent, omdat ze op elke kruising een verkeersbord hebben geplaatst. We zijn er aan gewend dat je gemiddeld zo’n 15-20 minuten moet rijden naar een willekeurige activiteit en dat je eigenlijk nooit ergens heen loopt, laat staan fietsen. We zijn er aan gewend dat melk alleen komt in 1 gallon (3,8 liter) pakken en dat het daarmee ook gedaan is qua zuiveldranken. We vinden het heel normaal om regelmatig een burger te eten en brood te beleggen met 4 plakken vlees en daarboven op kaas en een hoop ander spul (zodat je niet meer proeft hoe smerig het brood is). We vinden het meer dan normaal dat iedereen in een vrijstaand huis woont en dat iedereen minstens twee auto’s heeft. We zijn zelfs al bijna gewend aan het schrijven van checks (ja, die dingen waar in Nederland zo’n 20 jaar geleden voor het laatst mee betaald werd).
We hebben ons leven hier zo opgebouwd dat ik soms zelfs even vergeet dat ik hier alleen maar leef bij de gratie van Peters werk. Toen ik van de week voor de zoveelste keer gevraagd werd of ik een ‘red card‘ wilde. Een kortingskaart bij de Target (laten we het een grote HEMA noemen) gekoppeld aan je bankrekening, dacht ik, tja nu wordt het wel eens tijd. En dus begon ik opgewekt met het aanvraagproces. Tot halverwege gevraagd werd om mijn social security nummer… Oja… Was ik even vergeten. Daarom had ik die red card tot nu toe geweigerd, omdat ik ’em niet kan krijgen. Want we mogen hier dan wel redelijk gewend zijn en het idee hebben dat we soort van hier wonen en soort van hier horen. Maar das dus echt niet waar he.
Over de Target trouwens. Das de rode winkel. Tenminste, zo heet ‘ie bij ons thuis. Toen ik laatst tegen Boaz zei dat we naar de winkel gingen vroeg hij: “Red winkel?” Nee, dit keer gewoon naar de HEB. Een dag later komt er een pakketje binnen. “Van de red winkel!” roept Boaz enthousiast. Inderdaad. Van de Target. Op het doosje staan een paar rode cirkels afgebeeld. Goed gezien!
Waar ik nog wel eens (blij verrast!) van opkijk zijn de regenbuien. Bijna het hele eerste jaar dat we hier woonden hebben we die gemist. Maar nu, een in de zoveel weken hebben we een paar dagen ‘regenseizoen’. Dan vallen er een paar flinke buien. En als ik zeg flink, dan bedoel ik ook echt behoorlijk flink. Zelfs twee meter naar je auto lopen zorgt er dan voor dat je echt helemaal zeiknat bent. Met het briljante afwateringsysteem wat ze hier hebben staan er dan gelijk bepaalde wegen blank, wat na een paar uur weer is weg getrokken. En dan gaat het leven weer verder waar het gebleven was. In de hitte.
Al is het duidelijk minder warm dan vorig jaar en is de ergste zomer ook alweer voorbij. Lange tijd was het standaard antwoord van Boaz als ik hem vroeg of hij wilde buiten spelen: “Nee, warm.”
Maar tegenwoordig wil hij ‘s ochtends graag even naar buiten. Lekker in de tuin hangen.
Toen we van de week met zijn vriendjes wilden gaan zwemmen hebben we uiteindelijk zelfs besloten om in plaats van naar de pool naar het park met de peacocks te gaan, want zoals de andere moeder zei: “its to cold to go swimming, its not even 80.” En ja, wees eerlijk 26C is wel echt te koud om te gaan zwemmen.
Nog een momentje met Boaz:
We zijn in de supermarkt. Er komt een stel langs dat onenigheid heeft over hun financiele situatie. Ze gaan er helemaal in op.
Als ze voorbij zijn kijkt Boaz me beteutert aan en zegt: “Niet ‘hi’ zeggen tegen Boaz.” Tja, dat is voor deze jongen even wennen. Zomaar mensen die hem geen aandacht geven…
Een gangpad verder zegt hij: “it drives me nuts, drives me nuts”. Nu is het mijn beurt om onthutst te kijken. Pardon? “Van wie heb je dat geleerd?” “Boaz!”
Peter is ondertussen lekker aan’t werk. De eerste grote klant is binnen. Met een paar andere bedrijven (en een onderdeel van de overheid) zijn ze in gesprek. De samenwerking met zijn collega’s gaat goed. Ze hebben zelfs inmiddels een zesde persoon erbij. Nu is de verdeling twee in New York, een in Californie en drie in Austin. Er is werk en motivatie genoeg. Maar het blijft allemaal extreem technisch, dus zal niet te veel uitwijden 😉
Met Zarah en mij gaat het ook prima. Zarah wordt al echt groot en eet belachelijk veel (we geven haar ‘s avonds zelfs weer een mega papfles omdat ze de laatste weken twee keer ‘s nachts wakker werd met honger). Ze is blij, weet precies wat ze wil en is altijd op avontuur. Zo zaten we net in de auto en zei Boaz op een gegeven moment: “Zarah, zitten. Zarah, zitten!” Waarop ik zei: “Ja, Zarah zit ook.” Wat natuurlijk dom was, duh… Boaz, die dat duidelijk ook vond, zei lichtelijk geirriteerd: “NEE, Zarah staat!” En ja hoor, ze had zichzelf op de een of andere manier onder haar gordel uit weten te bewegen en daar stond ze in haar autostoel…
Ik vermaak me met koekjes bakken (waar we straks maar iemand anders blij mee gaan maken, want anders wordt het hier wel een erg ongezonde boel), met kids naar zwembad of muziekles gaan -beide dingen hebben we alle drie erg veel plezier in, dus das ideaal!-, met vriendinnen afspreken, tv-serie kijken met Peter -white collar- en af en toe wat knutselen. Het laatste maaksel: een aftelkalender. Wat maar goed is, want Boaz snapt er niets meer van. Toen ik hem vanochtend zei dat we zo eerst gingen eten was zijn antwoord: “En dan naar Nederland.” Euh, nog niet helemaal.
Leuk! En vertel meer over de Target, is het echt net de HEMA maar dan groter en beter? Ik zou er wel eens een kijkje willen nemen!
Moet zo lachen om jouw manier van schijven… en Boaz, wat een wijsneusje wordt dat 🙂