De rest van de woensdag verloopt redelijk soepel. Van het vliegtuig in een taxi (waar Boaz zelfs in slaap valt, wonder!) naar de camper. Boodschapjes doen, snel de airco aan (heet!) en rijden maar. Al met al nam het reizen en boodschappen doen iets meer tijd in beslag dan gedacht -ook al waren we toch echt 3,5 uur eerder vertrokken dan we aanvankelijk ingepland hadden- dus we redden het niet helemaal tot Zion. Maar een camping in St. George, waar we vier jaar eerder ook gestaan hadden op weg naar Zion, deed het ook prima.
We aten een simpel maal, gauw de vermoeide kids in bed. Zelf nog even wat buiten zitten drinken en dan ook slapen. Ook dit ging gesmeerd.
Of toch niet helemaal?
Gaan slapen in camper is natuurlijk wel even wat anders. Helemaal als je zuslief kan zien liggen. Thuis kletst Boaz vaak ook nog even wat, loopt soms wat rond op z’n kamer en valt uiteindelijk in slaap. Maar tja, hier is dat allemaal wel even anders. Hij staat bij de deur, wij sturen hem naar binnen, hij klimt voor in het autodeel en dan weer in z’n bed. Enzovoorts. Ik besluit dat ik even naar het toiletgebouw heen en weer ga en dan maar ga slapen. Misschien dat het helpt als een van ons ook in de camper is.
Als ik terugkom kijkt Peter me half geamuseerd, half verontrust aan. “Hij heeft de deur op slot gedaan.”
“En de sleutels…”, begin ik met een heel klein beetje hoop, maar halverwege kapt Peter me al af: “ja, die liggen binnen.”
Het ‘Boaz nu stil zijn en in bed kruipen’ veranderde in ‘Boaz, wil je even naar de deur lopen en dat knopje induwen?’ Of dat knopje? Of kom maar naar deze deur. Zie je dat lichtje dat mama schijnt? Nee, niet naar mama kijken, naar waar het lichtje heen schijnt. Oke, dit werkt niet, misschien het raampje. Nee, die heb ik net allemaal op slot gedaan voor de kids naar bed gingen. Oke, nog eens de deur proberen dan… Het leek uren te duren. Hoe rustig we ook naar Boaz waren, hij begon te voelen dat wij toch wel lichtelijk gestresst begonnen te raken. Ik had al visoenen van politie bellen om in te breken toen we nog een laatste keer Boaz aanmoedigden om de deur van slot te halen. Hij had hem, per slot van rekening, toch ook zelf op slot gekregen. En ja hoor! Gelukt! We stormden naar binnen en beladen Boaz met kusjes en complimentjes dat hij het zo goed gedaan had. Hmmm, nu maar hopen dat het niet te aanmoedigend was en hij de rest van de week elke avond met de knopjes gaat spelen…
Na een redelijke nachtrust vertrokken we verder naar Zion. Had ik al gemeld dat we niet zulke planners waren? Want wat we niet bedacht hadden was dat het komend weekend Memorial Day is, wat betekent dat heel Amerika een extra lang weekend vrij heeft. En inderdaad, dus op vakantie gaat. Hoe hoogmoedig was ik, toen ik twee week geleden vol trots vertelde dat we onze vakantie dit keer zowaar gepland hadden en zelfs al wisten wanneer we waar gingen overnachten… Want inderdaad, we hadden niet gereserveerd. En tja, dan kan het zomaar voorkomen dat de camping vol is als je aankomt.
Niet getreurd, net buiten Zion lag een prachtige camping. Met prima busverbinding naar Zion. Hier hebben we twee nachten doorgebracht. Enige minpunt, de camping stond vol met een ‘kampioen-camper reis’. Ja, allemaal Nederlandse ANWB-leden. Vriendelijk gedag zeggen en verder negeren, ging prima.
Op dag twee in Zion bedenken we dat we toch wel graag de Narrows in willen trekken. Dit is een kloof tussen twee bergwanden in, uitgesleten door het water. De rivier stroomt er nog, op de meeste stukken heb je links of rechts een stuk ‘strand’ waar je kunt lopen. Je moet dan alleen wel soms van ene kant naar de andere kant oversteken, maar dat is meestal hooguit kniehoog water. Heel uitzonderlijk komt het tot je middel. Dit keer waren we al beter voorbereid dan vier jaar terug, we hadden stevige wandelstokken gehaald bij de adventure store. Al hadden we wel een extra hindernis, elk een kind op de rug.
Al na bocht twee kwamen we bij een heel diep stuk water. Na lang wikken en wegen besluiten we het er op te wagen (mensen die terug kwamen en twee uur ver de canyon in waren geweest wisten te vertellen dat dit het diepste stuk was, dus als je dit kon…). Peter meette met zijn stok precies tot hoe hoog het water bij mij kon komen voordat Zarah of mijn tas nat zou worden en ging voor me uit. We haalden de overkant. Yeh! Zie je wel, ook al heb je kinderen, je kunt dit nog steeds doen. We werden al wat overmoedig, maar gelukkig nog steeds redelijk realistisch en voorzichtig. Dus al gauw besloten we te rusten, wat te eten en we overwogen zelfs al om daarna maar terug te gaan, hoe mooi de wandeling ook nog kan wezen, met twee kids moeten we misschien toch niet te ver gaan.
Tijdens de lunch maakt Boaz deze prachtige foto.
Nog geen twee minuten later voel ik iets heel hard op mijn heup terecht komen. Au! Ik draai me om om te zien wie me aan het bekogelen is. Op dat zelfde moment hoor ik Peter, die over Boaz staat gebogen, een kreet slaan en zie ik hem naar zijn hoofd grijpen. Verdwaasd kijken we elkaar aan en haast tegelijk richten we ons blik naar boven… Het was een steen van de berg. Oeps! Gelukkig staan we onder een boom die de val van de steen waarschijnlijk al wat opgevangen heeft. En gelukkig is het Peters hoofd en mijn heup en zijn het niet de kinderen. Dit is een duidelijk geval van: doe niet zo dom te denken dat je met elkaar wel even de natuur kan trotseren, die is altijd nog wat sterker en ruiger dan jij.
Dit lesje kostte Peter twee gaatjes in z’n hoofd. En we besluiten dat, hoe mooi het hier ook is en hoe graag we ook verder zouden willen lopen, het verstandig is om het hierbij te laten.
We genieten van de vakantie, rijden nog wat miles en komen in Bryce. Hier staat een sterk windje en is het wat koeler. Tijd voor lange broeken en …. euhm, ik geloof dat we geen sokken mee hebben… Peter haalt in de kampwinkel gauw sokken voor de kinderen -wij hebben wandelsokken mee- en Boaz loopt twee dagen in z’n pyamabroek, de enige lange broek die er voor hem mee is. Vol trots wijst hij af en toe en zegt: pyamabroek. Inderdaad Boaz, je loopt gewoon de hele dag in je pyamabroek.
‘s Ochtends is het eerst met zn allen onder de dekens kruipen, de kinderkleren tegen onze lijfen om op te warmen voor we ze bij ze aantrekken. Vrieskou na al weken dertig graden is wel even wennen.
Na Bryce trekken we verder richting Gran Canyon. Daar is het weer iets warmer.
En later, verder in Arizona richting Phoenix, is het zelfs zo warm dat het zelfs ‘s nachts amper onder de 30 graden komt. Arme Zarah, zou zo’n babylijfje -want uiteindelijk is ze nog een baby, al doet ze qua gewicht niet meer echt onder voor broerlief- dat aankunnen die grote wisselingen van temperatuur? En dan te bedenken dat haar ouders haar tijdens elke wandeling zo meeslepen:
En er pas bij thuiskomst achterkomen dat er bij de geleende rugdrager ook een zonneklepje zat… Ik snap niet hoe haar gezichtje -ondanks de zonnebrand- heeft kunnen verbranden, jij?
Eenmaal weer thuis kost het Boaz behoorlijk wat moeite om te wennen dat Peter weer hele dagen naar het werk is. Zarah is even de weg kwijt qua ritme en vind haar bed wat te groot. Er ligt een grote bult was en koffers vol troep. De voorraadkast is leeg en de energie is op. Zo’n vakantie gaat je niet in je koude kleren zitten.
Denk je nu dat heel de vakantie alleen maar kommer en kwel was? Kijk dan nog maar eens naar de foto’s.
Wat hebben wij genoten! Maar met deze verhalen hebben we wel weer bewezen dat het niet altijd is wat het lijkt.
Oordeel niet op wat je ziet onstage, er kan zo maar eens nog een backstage verhaal achterzitten.
Wat een heerlijke verhalen en wat een leuke vakantie!
Wat schrijf je dit toch weer mooi! Heerlijk om te lezen en respect voor jullie hoe jullie dit allemaal doen!