Het was the 4th of July. Rond een uur of acht ‘s avonds.
Al mijn vrienden zaten in het park. Ze hadden een mooi plekje bemachtigt. Daar zaten ze, heel gesapig, met hun man en kinders, op een picknickkleedje. Lekkere snacks mee (en een bowl watermeloen, het is tenslotte 4th of July). Te wachten tot het gaat schemeren en drie minuten later donker is (zo werkt dat hier in Texas). Te wachten op de grote knallen, de spetterende show, de once a year big event: de 4th of July vuurwerk show.
Ik zat op bed.
Ik voedde #4. Onder het genot van prachtige en altijd zeer gewaardeerde achtergrondmuziek. Ten gehore gebracht door een schreeuwende driejarige peuter en de dreigende stem van een oververmoeide vierjarige: “I’m gonna turn the light back on“. (Denk er de geniepige “nananana” toon bij voor het complete beeld.)
De moed zakte me in de schoenen.
Denk je een wijze en verstandige beslissing te nemen. (Oke, laten we eerlijk zijn, dat besluit had ik natuurlijk weer eens aan Peter overgelaten!) Maar in plaats daarvan had ik het idee dat we het volledig verknalt hadden. Geen enkel kind dat zonder klagen om nog een verhaaltje of uit bed komen of nog drie keer “een slokje water moeten” of zonder dreigingen geadresseerd aan “de meanest papa en mama” ging slapen.
Wat deden we verkeerd? Waarom altijd die vijandschap en akeligheid.
We hadden het duidelijk helemaal verpest. Dit kwam nooit meer goed.
Ik gaf het op. Ik legde m’n zoon neer. Tijd voor grootse maatregelen.
Waarom zou ik hier blijven zitten luisteren naar deze prachtige en altijd zeer gewaardeerde achtergrondmuziek als ik ook om m’n oren gesmeten kon worden met knallen, ge-boom en piepende vuurpijlen?
“Ik ga de kinderkamers langs om ze nog een keer gedag te zeggen en dan ben ik er vandoor. Wie weet dat ik nog eens terug kom. Maar reken er verlopig niet op…” dacht ik zachtjes bij mezelf.
Bij kamer een wordt ik begroet en uitgezwaaid met een gezicht dat duidelijk te kennen gaf dat ik niet veel goeds kon doen. Bij nummer twee kon ik het bed niet eens bereiken want: “Ga weg! Ik wil papa!” en bij nummer drie…?
Bij nummer drie…
hing een roze vodje papier, met een punaise aan de muur gepint.
Met het handschrift van een kind dat net leert schrijven was er op gepent:
“Fron ZaraH. i LoVE YoU BOAZ”
Mijn hart kromp even samen.
Ik voelde mijn gezicht verzachten.
Mijn gedachten veranderen.
En opeens wist ik het weer…
Dit was het leven met vier kinderen.
Ik liep terug over de gang. De prachtige en altijd zeer gewaardeerde achtergrondmuziek schalde nog steeds door het huis. Maar op de een of andere manier klonk het zachter. Lag het aan mij of hoorde ik er zelfs een toon van liefde in?!
Gek eigenlijk.
Er is echt niks aantrekkelijks aan ouderschap. Moeder zijn. Laat staan een moeder van vier.
– Je krijgt geen slaap
– Je hebt genoeg was om te overwegen een wasserette aan huis te beginnen
– Je voor twee uur ‘s middags aankleden is een overwinning
– Je thee warm drinken is een uitzondering die mogelijk eens per jaar voorkomt
– Je liefde ontvang je van schreeuwende, poepende, krijsende, moddergooiende wezens
– … (ik stop, maar kan nog wel even door gaan)
Er is niks aantrekkelijks aan.
En toch… Daar op de kamer nummer drie besef ik: Hier wil ik zijn.
De vuurwerkshow? Op een picknickkleedje met vrienden?
Het had opeens een stuk minder aantrekkingskracht.
Hier, in het huis met schreeuwende, dreigende en melkzuipende kinderen, waar de prachtige en altijd zeer gewaardeerde achtergrondmuziek klinkt, hier wil ik vanavond zijn.
…
Als was het alleen maar omdat hier mijn bed staat.
En ik ben best moe…
Happy 4th!
Hahaha hilarious 🙂
Haha, “melkzuipend” klint een stuk puberaler dan het is 🙂
En ik houd van je eerlijke blogs die zo ongeromantiseerd beeld geven dat het bijna weer romantisch is 😉
Wat heb je het weer prachtig op papier gezet!