Je kunt het je vast ook nog wel herinneren. Dat je als kind op een familiedag of verjaardagsvisite een tante tegen het lijf liep die dan, veelte hardhandig, je over het hoofd aaide en je, veelte kinderachtig, aan keek (je was echt geen baby meer ofzo!) en dan, met iets te veel enthousiasme, uitriep: “Wouw! Jij bent gegroeid! Wat ben je al groot!”
Ja, duh! Wat had jij dan verwacht? Dat ik eeuwig klein bleef?
Ja! Weet je, het gekke is dat volwassenen dat dus wel een klein beetje soort van ergens verwachten. Net als ik, zullen ze dat absoluut nooit toegeven, logisch en begrijpelijk. Toch is het dus wel een beetje zo.
Natuurlijk, als je het me vijf en een half jaar en vijf weken geleden had gevraagd dan had ik ook wel gesnapt dat mijn net geboren zoontje niet voor altijd onder de vier kilo zou blijven. Natuurlijk ging ik er ook vanuit, -net als elke ouder die het wonder mag ervaren van een gezond geboren kindje- dat hij op een dag zou lopen. Praten. Zingen. Springen. Op kamers gaan en afstuderen.
Maar toch. Als je dan zo dag in dag uit zo’n baby’tje in huis hebt, wat langzaamaan (veelte snel!) een peuter (toddler) wordt en dan een kleuter (pre-schooler) en dan opeens sta je in de winkel “schoolschoenen” met hem te kopen… Tja, dan schrik je soms wel even.
Bijvoorbeeld als je weer eens ziet dat het toch nog best een beetje nieuwe t-shirt alweer te klein is. Ja, daar heb je het: “Wouw! Jij bent gegroeid!” En ik zie ‘em kijken: mens, je bent niet wijs, wat had jij dan gedacht? Dat ik eeuwig klein bleef?
Gelukkig gaat het allemaal heel langzaam en gemoedelijk. Elke keer komt er wat bij. Eerst is het wat bewegen. Je ziet dat er kracht in de beentjes komt. Dan gaat hij rollen. Wat kruipen. Al wankelend staan. Wat steeds zekerder en steviger gaat. De eerste stapjes. Los lopen. Het is niet dat op een dag je wakker wordt en je een kind van de trap hoort rennen. Je ziet het aankomen…
Al hoewel.
Als hij dan opeens op een dag klaagt over pijn aan zijn tanden en je ontdekt dat er twee ‘grote mensen tanden’ groeien achter die schattige, kleine, voortanden onder, dat zag ik daar even niet aankomen. En nog voor ik van de schrik bekomen sta ik een paar dagen later al de eerste tand er uit te trekken..! (Ook niet iets wat ze je van te voren vertellen, dat je dat soort dingen moet doen en hoe enzo).
En dat in dezelfde week als die schoolschoenen. En een uniform. (Ja, je leest het goed). En een sleepover. Ow en hij speelde quizmaster door vragen af te vuren op de mensen aan de keukentafel, variërend van “wie aan deze tafel is er Nederlands, wie is er Amerikaans en wie is er Texaans?” tot “welke discipel had Jezus nog niet gezien nadat hij was opgestaan?”. Hij kwam tot de conclusie: “dat elk filmpje eigenlijk gaat over een probleem en dan weer goed komt.” (ja liefste, niet alleen elk filmpje, ook elk boek en elk leven…). Het is de week dat hij op de aftelkalender twee -duidelijk als vliegtuig herkenbare- vliegtuigen tekenende, omdat ik geen idee had hoe dat moest. Dat ik realiseerde dat hij zichzelf een copingmechanisme had aangemeten op weg naar Mexico, door te concluderen dat Rusland het land is waar de echte bad guys wonen. En dat hij in het zwembad steeds verder in het diepe, zonder bandjes, gaat zwemmen. Als ik dan ook nog dit filmpje te zien krijg van de babysitter, tja dan is mijn reactie wel een volovergave, veelte enthousiast: Wouw! Je bent al zo groot!
Ik open mijn handen. En zie het wegglijden. De tijd. Baby, toddler, pre-schooler.
Niet melancholisch. Eerder dankbaar. Hij is gegroeid! Hij is al groot!
Ja, hij is gaan lopen. Praten. Zingen. Springen.
Wie weet, gaat hij ook een keer op kamers. Afstuderen misschien zelfs.
Ik hou mijn open handen naar omhoog. En dank voor al het mooie in deze bijzondere jongen.
Ik hou mijn handen open en mijn armen wijd. En omarm hem met meer liefde dan ik ooit deed.
Om hem daarna te kietelen tot we samen lachend op de grond liggen.
Ik hou mijn handen open. En krijg er een beker ingeduwd: “Is leeg”. (Ik hoor dan te snappen dat ik ’em moet vullen.)
Tja, hij is dan misschien al vijf en een half jaar (die toevoeging is van essentieel belang!). Hij is ook absoluut nog steeds kind. Kan weinig zelf en is vooral nog heerlijk passiefagressief in zijn behoeften en verlangens overbrengen.
Misschien, heel misschien, blijven ze toch voor eeuwig klein…