Zo langzamerhand beginnen we onze eigen woorden steeds vaker terug te horen, alleen dan gesproken door een hoog, eigenwijs kinderstemmetje. Die van Boaz.
Daarbij vind hij het ook geweldig om zo nu en dan de grote broer te spelen en Zarah van alles te leren.
Zo zaten we laatst in de auto op weg naar de kerk. We rijden de afrit af de paralelweg op en Boaz wijst naar voren: “Daar is de kerk, daar is de kerk, Zarah. Kijk, Zarah, daar is de kerk.” En arme Zarah die nog steeds opgepropt in haar maxi cosi zit en weinig uitzicht heeft probeert zich uit te rekken. Te kijken. Maar ze ziet niks. En ondertussen gaat Boaz verder: “de kerk, daar is de kerk, Zarah, kijk, zie je?”
Een andere dag stond hij voor haar, met Ernie in zijn handen. Druk te gebaren en te wijzen. “Kijk, Zarah, dit is Ernie, Ernie heet dat.” Lieve, nieuwsgierige en leergierige Zarah kijkt met grote ogen en slaat elk woord op in haar geheugen. Het duurt niet lang of we hebben twee kopieerapparaatjes.
Gister kwam ik thuis van shoppen met een vriendin. We waren naar een kinderkleding verkoop geweest. Ik bracht onder andere schoenen mee. Samen met Boaz zit ik op de bank te kijken wat er allemaal in de tas zit. Ik haal de schoenen eruit en vraag of hij ze wil passen. Hij kijkt me aan en zegt: “Schoenen? Laarzen heet dat!”
Vandaag leren we hem dat we allemaal Vreugdenhil van de achternaam heten. Boaz Vreugdenhil, Zarah Vreugdenhil, papa Vreugdenhil, mama Vreugdenhil. Even later vragen we hoe Zarah heet. “Zarah Boaz heet dat.”
Later op de middag noem ik hem stoere Boaz. Hij kijkt me aan, guitig, maar ook een beetje verward. “Neeuh, gewoon Boaz. I heet Boaz.”
Nog wat later is hij volledig de weg kwijt. “I heet I, I heet I”. En dan is het even stil. “Heet I?”
Aan het ontbijt zit hij te zingen. “Pizza, pizza, papa is een pizza”. Waarop ik reageer met: “En jij bent een jongetje dat zijn brood niet op eet!” Boaz kijkt me spottend aan: “Neeuh joh! Gekkerd!”.